Algemene informatie betreft water

Hieronder leggen we aantal begrippen uit die met water te maken hebben.

Watersysteem

Het watersysteem is de natuurlijke weg van het water.

Regenwater valt op de grond en zakt in de bodem (grondwater) of loopt naar het oppervlaktewater (sloten, grachten, vijvers, beekjes, rivieren e.d.). Het grootste deel komt uiteindelijke in zee terecht. Daar verdampt het, vormt het wolken die naar land drijven en opnieuw neerslag geven.

Het watersysteem
Het watersysteem
Waterketen

De waterketen wordt gevormd door de ingrepen van de mens op het watersysteem: Het oppompen van grondwater om er drinkwater van te maken. Drinkwater wordt uiteindelijk afvalwater, dat behandeld wordt in een rioolwaterzuivering. Na zuivering komt het water weer in het oppervlaktewater terecht.

De waterketen
De waterketen

Het regenwater dat valt op daken, straten, pleinen moet worden afgevoerd. Dit kan via de riolering naar de zuivering of het oppervlaktewater of rechtstreeks naar de bodem. Hemelwater is een verzamelnaam voor alle soorten neerslag. In Nederland is dat natuurlijk hoofdzakelijk regen, maar soms ook hagel of sneeuw. Gemiddeld valt er in Nederland in een heel jaar ongeveer 800 mm neerslag. Hoewel het in de winter misschien vaker regent, valt de meeste neerslag in Nederland in de zomer. Denk bijvoorbeeld maar eens aan een heftige onweersbui in augustus.

Tegenwoordig is vaak in het nieuws dat het als gevolg van klimaatverandering vaker en harder gaat regenen. Het KNMI verwacht dat het klimaat in Nederland gaat veranderen. De belangrijkste voorspellingen voor Nederland zijn:

  • Zachte winters en warme zomers komen vaker voor;
  • De winters worden gemiddeld natter en ook de extreme neerslaghoeveelheden nemen toe;
  • De hevigheid van regenbuien in de zomer neemt toe, maar het aantal zomerse regendagen wordt juist minder. Daardoor kan het erg droog worden en kunnen we vaker last krijgen van watertekort (bijvoorbeeld agrariërs die gewassen telen, of uitdroging van grasvelden en groenstroken);
  • De zeespiegel blijft stijgen.

Bij het ontwerp van nieuwe riolering en watersystemen wordt nu al rekening gehouden met de klimaatveranderingen. Zo worden gescheiden stelsels aangelegd die afvalwater en hemelwater gescheiden afvoeren. Ook bekijkt de gemeente of binnen de bebouwde kom niet vaker een waterpartij aangelegd kan worden en wordt regenwater vastgehouden door het te infiltreren, waardoor het weer aan het grondwater wordt toegevoegd. Buiten de bebouwde kom legt het waterschap waterbergingen aan waar water tijdelijk geborgen kan worden. Soms regent het zo hard dat de riolering het regenwater niet snel genoeg kan afvoeren. Dan kan er water op straat blijven staan en kunt u daar tijdelijk hinder van hebben. Gelukkig is dit maar korte tijd. Na verloop van tijd stroomt het water vanzelf weer weg.

Grondwater

Regenwater zakt de bodem in tot het niet verder kan. Dan stuit het op een laag grond die geen water doorlaat. Boven deze laag raakt de grond verzadigd. Dit houdt in dat de grond geen water meer kan opnemen.

De hoogte waar deze verzadiging optreedt, is de grondwaterstand. In elke gemeente wordt op verschillende plaatsen met regelmaat de grondwaterstand gemeten. Veel factoren beïnvloeden het grondwaterpeil, zoals:

  • Hoeveel regen er valt;
  • Hoeveel regenwater verdampt;
  • Uit welke lagen de bodem bestaat (bijvoorbeeld veen, klei of leemlagen) en hoeveel water deze lagen doorlaten;
  • De afstand tot het oppervlaktewater en het peil van het oppervlaktewater. Het grondwater transporteert regenwater dat in de bodem is gezakt naar beken, sloten, rivieren en vrijwel altijd uiteindelijk naar de zee. Soms gebeurt dit via drainagemiddelen. Omgekeerd kan het oppervlaktewater ook het grondwater voeden;
  • De waterdruk uit diepere bodemlagen. De bodem kan meerdere waterdoorlatende lagen hebben, die niet met elkaar in verbinding staan;
  • Bepaalde constructies onder de grond, zoals tunnels en garages. Grondwater kan daar opgestuwd worden;
  • Grondwaterwinningen in de omgeving. Dit leidt lokaal tot sterke daling van het grondwaterpeil. Beëindiging kan juist tot een sterke stijging leiden;
  • Zettingen/ bodemdaling. Hierdoor komt grondwater steeds dichter aan de oppervlakte.

Het grondwatersysteem zit ingewikkeld in elkaar. Het is meestal onzichtbaar en houdt zich niet aan gemeentegrenzen. We kunnen het zelf lastig beïnvloeden, terwijl het wel grote invloed kan hebben op de gebruiksmogelijkheden van de grond.

Oppervlaktewater

Al het water dat u ziet in sloten, vijvers, rivieren en meren noemen we oppervlaktewater.

Een deel van het water verdampt door de zon, een ander deel zakt in de bodem en wordt grondwater. Het overschot aan water wordt via sloten en rivieren afgevoerd naar de zee. Een belangrijke functie van het oppervlaktewater is het verzamelen en afvoeren van overtollig regenwater. Daarnaast is het watersysteem vaak onderdeel van een park of groenvoorziening en is het leuk om langs te wandelen of op uit te kijken.

Waterschappen zorgen ervoor dat het waterniveau op peil blijft. Hierdoor voorkomen we dat er teveel of te weinig water is. Om gebruik te maken van het oppervlaktewater zijn er verschillen manieren als vissen, zwemmen, varen en schaatsen. Hieraan zijn meestal wel een aantal regels verbonden.

Drinkwater

Per persoon gebruiken we in Nederland gemiddeld ongeveer 125 liter drinkwater per dag. Om te drinken, koken, douchen, afwassen en het toilet door te spoelen. Maar ook om de plantjes binnen en in de tuin water te geven.

Het schone drinkwater uit uw kraan komt in eerste instantie uit de grond of uit een rivier of meer. Na voorzuivering levert uw drinkwaterbedrijf het via de waterleiding aan huis of bedrijf af. Voor de levering van schoon water betaalt u.
Zie ook www.evides.nl.

Afvalwater

Al het afvalwater uit uw toilet, douche en keuken loopt via de leidingen van uw huis naar een buis onder de straat.

Via buizen en pompen gaat het naar de rioolwaterzuivering. Ook regenwater gaat het riool in, via regenpijpen en straatputten. Soms zakt het regenwater ook gewoon in de bodem weg. De riolering zorgt voor:

  • De afvoer van ons afvalwater
  • Droge voeten, door de afvoer van regenwater
  • Het voorkomen van ziekten
  • Een schoner milieu
Rioleringssystemen

In Nederland kennen we verschillende rioolsystemen.

Gemengde riolering

In een gemengd riool stromen afval –en regenwater samen in een buis naar de rioolwaterzuivering. Het onderstaande huis (schematisch) heeft zowel binnen als in de straat een gemengd rioolsysteem: een buis voor afvalwater en regenwater.
Overstorten zijn de noodafvoeren van gemengde riolen. Ze treden meestal vanzelf in werking als bij een hevige bui de buizen vol zijn en de pompen maximaal draaien. Het regenwater loopt dan samen met een beetje afvalwater een vijver of sloot in. Daarmee zorgen overstorten bij hevige regen voor droge voeten.

Gemengd riool
Gemengd riool

Bron: www.riool.info

Gescheiden riolering

Afgekoppelde en (verbeterd) gescheiden systemen voeren afvalwater en regenwater in twee aparte buizen af. Dat is in onderstaande tekening schematisch zichtbaar in de gescheiden systemen zowel binnenshuis als in de straat.

Gescheiden riool
Gescheiden riool

Bron: www.riool.info

Infiltratie

Infiltratievoorzieningen zorgen dat regenwater in de bodem zakt. Er zijn verschillende voorzieningen, zowel boven (wadi, infiltratieveld) als onder de grond (infiltratiebuis of infiltratiekratjes). De bodem onder of rondom een infiltratievoorziening zuivert het regenwater. Om verstoppingen te voorkomen, mag er niet teveel zand, slib en vuil in het regenwater zitten. Dat geldt zeker voor ondergrondse voorzieningen die niet te reinigen zijn. Daarom gebruiken we bladvangers en slibputjes. Voor bovengrondse voorzieningen mag het regenwater natuurlijk niet onder de grond komen. Daarom liggen in die wijken vaak gootjes die het regenwater naar de voorziening afvoeren.

Infiltratievoorzieningen zijn alleen bruikbaar als het grondwater diep genoeg zit omdat de voorziening anders al met grondwater gevuld is. Ook moet de bodem enigszins waterdoorlatend zijn, want anders zakt het water niet weg. De voorzieningen hebben soms een overloop naar een vijver of sloot of een vorm van tijdelijke opslag, waarna het water in de bodem wegzakt. Zo blijven uw voeten ook bij hevige regen droog.

Wat mag wel en niet door het riool?

Eigenlijk is het heel simpel: urine, ontlasting, gewoon toiletpapier en (af)waswater mogen het riool in. Vochtig toiletpapier is veel steviger en lost niet op. Dit kan tot verstoppingen leiden en een defect aan pompen van gemalen. Gooi dat dus niet in het toilet.

Niet in het riool horen dus: (frituur)olie, vet, vochtig toiletpapier, schoonmaakdoekjes, kattenbakkorrels, verfresten of andere chemicaliën, textiel. Ze kunnen verstoppingen veroorzaken of de zuivering versturen. De afgelopen jaren is er een campagne “Gooi geen troep in het riool” geweest, meer informatie vindt u op www.onswater.nl of op de site van Stichting Rioned www.riool.info.

Afkoppelen

Schoon regenwater hoort niet in het riool

Bij buien verdwijnen duizenden liters schoon regenwater in het gemengde riool om zo te worden afgevoerd naar de zuivering. Dit is erg jammer, want het schone regenwater kan ook op andere wijze worden afgevoerd en verwerkt. Het zou namelijk mooier zijn als dit schone regenwater infiltreert in de bodem of wegvloeit naar vijvers en watergangen. Het kan ook een behoorlijk energiebesparing opleveren als het regenwater niet meer via het gemengde rioolstelsel wordt afgevoerd. Ook voor de werking van de zuiveringsinstallatie is het beter om het afvalwater niet te vermengen met regenwater.

Afkoppelen bij nieuwbouw

Bij in -en uitbreidingen wordt regenwater gescheiden ingezameld en zo mogelijk in de bodem geïnfiltreerd of op lokaal oppervlaktewater geloosd. Bedrijven en particulieren moeten hemelwater verwerken in of op eigen terrein.

Afkoppelen bestaand gebied

U kunt zelf ook veel doen, bijvoorbeeld door regenwater van uw dak zoveel mogelijk op uw eigen terrein in de grond te laten stromen en niet meer af te voeren naar de riolering. Voor meer algemene informatie hierover: www.riool.info.

Beleid

Landelijk beleid

Binnen het landelijk beleid wordt rekening gehouden met de diverse beleidskaders. De twee belangrijkste zijn het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) en de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW). Het Nationaal Bestuursakkoord Water heeft tot doel om het watersysteem in Nederland op orde te krijgen en daar na op orde te houden. Het gaat daarbij om het aanpakken van de gevolgen van de zeespiegelstijging, bodemdaling en een veranderend klimaat. De Kaderrichtlijn Water is een Europese richtlijn die als doel heeft de oppervlakte –en grondwaterkwaliteit te waarborgen. Het NBW en de KRW leiden naast de aanleg van waterbergende en waterafvoervertragende voorzieningen tot verbeteringsmaatregelen aan de riolering en/of het oppervlaktewater.

In de Waterwet zijn onder andere de wet Verankering en Bekostiging en Verantwoording Gemeentelijke watertaken, de wet op de waterhuishouding en de wet milieubeheer aangepast. Het hemelwater –en grondwaterbeleid is met deze wet verankerd in de regelgeving. Volgens deze wetgeving is er voor de gemeente sprake van drie zorgplichten:

  • Zorgplicht voor inzameling en transport stedelijk afvalwater (wet Milieubeheer)
  • Zorgplicht voor afvloeiend hemelwater (per 1 januari 2008 van kracht, opgenomen in Waterwet)
  • Zorgplicht voorkomen structureel nadelige gevolgen van grondwater (per 1 januari 2008 van kracht, opgenomen in Waterwet)

Lokaal Beleid

In het kader van bovenstaand wettelijk kader heeft elke gemeente de verplichting om elke vijf jaar een (verbreed) gemeentelijk rioleringsplan op te stellen.